Vandaag gaat het over werk, niet zo maar werk, maar over de werkers in Gods wijngaard. De betaling zal rechtvaardig zijn – zegt God.

De arbeiders in de wijngaard


Psalm 18:1

Ik heb U lief van ganser harte, HEERE.
Gij immers zult het onheil van mij weren.
Gij zijt mijn steenrots, mijn bevrijder Gij,
Gij zijt een muur, een vestingwal om mij.
Mijn God, mijn schild, mijn schuilplaats in gevaren,
mijn rots die mij beschermt en blijft bewaren,
o hoorn des heils, U loof ik voor altijd,
ik roep het uit, want Gij hebt mij bevrijd.

In de video-viering en zondagsbrief van vorige week hadden we het over het koninkrijk dat nabij is. Vandaag vertelt Jezus ons iets over het koninkrijk. Hij doet dat aan de hand van een gelijkenis. In het koninkrijk zal er ook gewerkt worden. Uit de Bijbel lezen we nu de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard


Lezing

Matteüs 20:1-16

Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uit trok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard.

Drie uur later trok hij er opnieuw op uit, en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan, zei hij ook tegen hen: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn.” En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren.

Toen hij tegen het elfde uur van de dag nog eens op weg ging, trof hij een groepje dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” “Niemand wilde ons in dienst nemen,” antwoordden ze. Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.”

Toen de avond gevallen was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep de arbeiders bij je en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten en eindig met de eersten.” En zij die er vanaf het elfde uur waren, kwamen naar voren en kregen ieder een denarie. En toen zij die als eersten waren gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder die ene denarie.

Toen ze die in handen hadden, gingen ze bij de landheer hun beklag doen: “Die laatsten hebben één uur gewerkt en u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de brandende zon de hele dag hebben volgehouden.”
Hij gaf een van hen ten antwoord: “Beste man, ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Je hebt toch ingestemd met het loon van één denarie? Neem dan aan wat je toekomt en ga. Ik wil aan die laatsten nu eenmaal hetzelfde betalen als aan jou. Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?”

Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.


Overdenking

De arbeiders in de wijngaard

De gelijkenissen van Jezus hebben altijd een dubbele bodem. Ze lijken heel herkenbaar doordat ze voorbeelden uit het dagelijks leven gebruiken. Maar Jezus gebruikt deze beelden om iets volstrekt anders duidelijk te maken.
Eerst een vraag aan u: met wie leefde u mee bij het horen van dit verhaal?
Voelde u mee met de arbeiders van het eerste uur die kwaad worden op de landheer omdat hij de laatkomers hetzelfde betaald als hen?
Of leefde u mee met de arbeiders van het laatste uur die opgelucht zijn omdat ze toch nog aan het einde van de dag een dagloon ontvangen.
Of herkent u zich in de landheer die met zijn geld in alle vrijheid iets goeds wil doen?

Het lijkt in deze gelijkenis om loon en betaling te gaan. Maar een landheer die de werkers van het laatste uur hetzelfde geeft als de arbeiders van het eerste uur is niet goed wijs. Want wie zou er de volgende dag nog vanaf de ochtend en in de hitte willen gaan werken wanneer je met één uur werken aan het einde van de dag hetzelfde ontvangt?

Maar het gaat hier zoals gezegd om een gelijkenis, een gelijkenis over het koninkrijk van de hemel. Het gaat hier namelijk om werkers in de wijngaard van God! Het gaat om de mensen die in de ochtend al door God geroepen zijn om werkers, medewerkers van God te zijn in zijn wijngaard. Dat maakt het allemaal anders.

Het mogen werken in Gods wijngaard is op zichzelf al een geschenk en draagt het loon al in zich. Dat komt doordat je als medewerker van God al deel uitmaakt van zijn koninkrijk. Dat is misschien het opvallendste in deze gelijkenis dat het zijn in het koninkrijk verbonden is met ‘werk’ met het meewerken met God. Wie zich in dienst van God stelt ervaart in het werk voor God vanzelf geluk en vervulling en beloning.

Anders is het als we ons helemaal niet in dienst willen laten nemen. Dan kunnen we ons afvragen of niet onze twijfel aan de zin van het leven, onze neiging om met elkaar te concurreren, ons gepieker over alles wat anders en beter had gekund in onszelf de overhand neemt omdat we opgehouden zijn om Gods medewerkers te zijn. Als medewerkers in Gods wijngaard kunnen we zelf ervaren dat ons leven van God uit zin krijgt.

Wanneer we wel medewerkers van God zijn dan leren we God kennen. Dan herkennen we dat de kleine dingen van ons leven, de taken die wij doen en de mensen waar we zorgzaam voor zijn allen onderdeel zijn van een groter geheel: Gods koninkrijk.

Dan kennen we de God die liefdevol, barmhartig en goed is ook voor hen die later erbij komen. God is goed voor hen die doelloos zaten op het marktplein omdat niemand hen riep en aan het werk zette. Een ieder is nodig in Gods wijngaard.

De gelijkenis vertelt ook nog iets anders.
Wanneer we zelf iets goeds van God ontvangen, ja dan kunnen we wel dankbaar zijn. Maar wanneer ik zie dat God mijn concurrenten zegent, mijn collega of vrienden iets goeds laat toekomen dan … ja dan beginnen we te vergelijken. Op zo een moment herkennen we niet onze eigen jaloezie en zijn we niet in staat om te herkennen hoe goed en genadig God is. Dan worden we opeens de klagende werkers van het eerste uur. Op zo een moment denken we alleen maar ‘God is onrechtvaardig’. Voor ons gevoel gaat Gods goedheid naar de verkeerde – niet naar mij. Maar met dat soort gedachten stappen we uit de wijngaard van God en maken we ons zelf ongelukkig.

Wie werkelijk medewerker van God is en zich door God in dienst laat nemen die beseft dat hij of zij onderdeel is van Gods koninkrijk. Die herkent: God is in al zijn vrijheid en vrijgevigheid goed – ook voor mij!
Gods aandacht gaat uit naar alle mensen.
Amen


Lied 966:4

Want wie hier leeft op zijn gezag,
die is voor God rechtvaardig,
hij vindt zijn handen elke dag
tot goede werken vaardig;
als nieuw wordt rond hem het bestaan
en in hem vangt het voorjaar aan
van ‘s Heren nieuwe aarde.


Gebed

Barmhartige God,
in het vertrouwen dat uw Geest ook op ons rust,
brengen wij ons gebed voor uw aanschijn:

• voor de kerk, wereldwijd, in al haar gestalten;
dat het evangelie er met overtuiging wordt verkondigd
en met blijdschap wordt ontvangen,
dat uw Woord werkzaam wordt in vele levens…

• voor mensen in oorlogsgebieden,
voor landen en volken die verscheurd worden door geweld;
dat de inspanningen voor vrede en verzoening
het winnen van haat en vergelding…

• voor onze wereldwijde samenleving;
dat we onze aarde bewonen met respect voor al wat leeft,
dat we de rijkdom die ons in handen is gelegd, eerlijk delen,
met oog en hart voor armen en misdeelden…

• voor mensen die in nood verkeren,
voor wie eenzaam en berooid is,
voor wie verhard en verbitterd is;
dat uw Geest hen verlicht, verwarmt en verrijkt,
dat mensen hun nabij zijn…

Goede God,
wij danken U voor uw nabijheid.
Verhoor onze gebeden
en laat ons groeien in liefde en vertrouwen.
Bevestig ons in het geloof dat Gij ons leidt en hoedt,
vandaag, al onze dagen, tot in eeuwigheid.
Amen


ZEGENBEDE

God zij met jou.
Ga in vrede, je pad ligt open.
De Levende God gaat met je mee
en ruimt alle hindernissen op.
De Levende God zij met jou
en zal zorg voor je dragen.
De Levende God zal in je schaduwen lopen
en legt zich bij je neer in je slaap.
De Levende God blijft bij jou.
God zij met jou. Moge jij bij Hem blijven.
Amen


Deze overdenking kunt u nalezen en of downloaden via deze link:

Zondagsbrief- Overdenking 31 januari 2021 -Septuagesima

Collecte

De collecte is bestemd voor de ondersteuning van de eigen kerk.
Bij voorbaat hartelijk dank.

Uw gift overmaken naar:
Bankrekening NL43 RABO 0373 7412 51
t.n.v. Evangelisch-Lutherse gemeente Zuid-Nederland
Onder vermelding:
Gift voor het Werk van de Kerk


Een goede en gezegende zondag gewenst,
ds. Susanne Freytag en ds. Willem Boon