De liturgie niet, maar het enthousiasme waarmee de liturgie meebeleefd wordt juist weer wel.
Het ambt wel of niet, want de praktijk van alledag lijkt niet veel te verschillen van hervormden en gereformeerden.
We zullen op zoek moeten naar een rode draad, een “beat” die de grondtoon is voor het lutherse erfgoed.

Rechtvaardiging

In de lutherse traditie wordt de rechtvaardiging gezien als ‘eerste en hoofdartikel van de verlossing’ waarvan men in niets mag afwijken of waarvan men niets mag afdoen, zoals Luther zegt in zijn Schmalkaldische Artikelen.
In het 4e artikel van de Belijdenis van Augsburg vindt de rechtvaardigingsgedachte een klassieke formulering: Ook wordt geleerd, dat de mensen zich tegenover God niet kunnen rechtvaardigen door hun eigen krachten, verdiensten of werken, maar dat ze door genade gerechtvaardigd worden vanwege Christus, door het geloof, omdat ze geloven dat ze uit genade geaccepteerd worden en dat de zonden vanwege Christus vergeven worden, die door zijn dood genoegdoening verschafte voor onze zonden Dit geloof ziet God aan als gerechtigheid tegenover Hem. (Romeinen 3 en 4).

Op voorspraak van Luther en Melanchton wordt de rechtvaardiging niet opgevat als één van de vele thema’s uit de wereld van geloof en theologie, maar als maatstaf waaraan alle christelijke leer moet worden gemeten.
Het verbaast dan ook niet dat in de oecumenische gesprekken, die in de eerste helft van de 16e eeuw worden georganiseerd om een dreigende scheuring in de Roomskatholieke Kerk te voorkomen, de rechtvaardiging een belangrijke plaats inneemt.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) vindt de breuk tussen rooms-katholiek en protestant plaats en de veroordelingen over en weer zijn niet van de lucht.
Gevolg is dat beide confessies tegenover elkaar zijn komen te staan.
De Lutherse Wereldfederatie en de ‘Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen’ heeft een zgn. “Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardiging” het licht laten doen zien waarin de veroordelingen over en weer belicht worden.
Er blijven echter controversiële punten over. Het is noodzakelijk deze gemeenschappelijke verklaring te laten volgen door een intensieve dialoog.

Vrijheid

Een klimaat van vrijheid wordt vaak genoemd als een kenmerk van de lutherse gemeenten in Nederland.
Deze vrijheid houdt niet in dat je vrij bent maar ‘van alles’ te geloven.
Er is overeenstemming over waar het in wezen om gaat in Evangelie en Kerk.
Ook de lutherse kerkorde heeft veel zaken precies geregeld. Toch, de vrijheid als een kenmerk.
Luther heeft benadrukt dat er geen belemmering mag zijn in de relatie tussen God en mens. Geen kerkleiding heeft gezag over jouw verstaan van de bijbel, dat is een vraag voor het persoonlijk geloof van een ieder, waarbij de norm de bijbel is. Logisch gevolg was de publicatie van de bijbel in de volkstaal.

Een bekend geschrift van Luther is “Von der Freiheit eines Christenmenschen” met hierin de centrale stelling: Een christen is in vrijheid heer van alle dingen en niemands onderdaan. Een christen is in dienstbaarheid knecht van alle dingen en ieders onderdaan.
Deze stelling geeft aan dat er geen sprake is van een ongebrijdelde vrijheid.
Luther heft het verschil tussen leken en priesters op, doordat allen tot in de kern van hun bestaan delen in Christus’ eerstgeboorterecht, zijn koningschap en priesterschap. Het geloof gaat zich dan realiseren en manifesteren als liefde, die overvloeit naar buiten en de gestalte van dienstbaarheid aanneemt.
De christen wordt bij Luther één met Christus. Christus was niemands onderdaan, maar gaf zichzelf uit de liefde aan de mensen.

Ambt

Het “Openbare Ambt van Woord en Sacrament”en het algemeen priesterschap der gelovigen levert nogal eens verwarring op.
In de Augsburgse Confessie wordt gezegd over de kerk: “De Kerk is de gemeenschap van heiligen waarin het evangelie zuiver geleerd wordt en waarin de sacramenten op de juiste wijze bediend worden.
In deze Kerk zijn alle christenen gelijk, hoewel niet iedereen dezelfde taak heeft. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.
Luther legt de nadruk op de functie van het Woord. Het Woord komt van buitenaf, van Godswege tot je. Dit Woord moet gesproken, vertaald en uitgelegd worden; het Woord moet je aangezegd worden om het te kunnen geloven.
Daartoe roept God enkelingen tot de dienst van de verkondiging. Het ambt van het Woord vertegenwoordigt Christus als “tegenover” van de gemeente. Gemeenschap van gelovigen en ambt zijn beiden nodig in de Kerk. Om in het ambt van het Woord te kunnen dienen, is er een gemeente nodig die beroept en dat de persoon in kwestie geordineerd wordt. Deze ordinatie is een belofte zich in te zetten voor het Woord en de goede orde van Christus in het samenleven van de gemeente.

Beide aspecten zijn dus nodig: het algemeen priesterschap van gelovigen en het ambt van het Woord.
Naast het openbare ambt van Woord en Sacrament kent de lutherse kerkorde mensen die geroepen zijn tot bijstand in het openbare ambt van Woord en Sacrament: ouderlingen, kerkrentmeester, diakenen, kerkmusici en anderen die tot een kerkelijke dienst gesteld zijn.
De plaatselijke gemeente kan dit naar behoefte invullen.
De kerkorde heeft het takenpakket van de kerkenraad vastgelegd: zorg voor de bediening van Woord en Sacrament en al wat samenhangt met het belijden van de Kerk; leiding geven aan het werk in de gemeente en het besturen van de gemeente. Op het eerste gezicht lijkt er geen verschil met de hervormde en gereformeerde kerken, qua benaming zijn dingen vrijwel identiek.
In de calvinistische traditie is een dienst pas volledig als de drie ambten aanwezig zijn: predikant, ouderling en diaken. In de lutherse kerk, met het ene ambt, is dat niet nodig.

ds. Alida Groeneveld